Maand van de democratie
Meer zeggenschap voor bewoners… (maar de vraag is hoe, en hoeveel?)
Het is u misschien ontgaan, maar de maand februari is ‘maand van de democratie’. Onder de bezielende leiding van wethouder Jur Botter zijn allerlei ideeën besproken om de democratie ‘van onderop’ te versterken, door burgers in wijken meer inspraak en zeggenschap te geven. Plan is nu om onder de vlag van ‘Nieuwe Democratie’ te experimenteren met een aantal wijkraden die samengesteld zijn op basis van door loting aangewezen wijkbewoners. We zijn als wijkraad erg benieuwd naar het vervolg en hopen van harte met de wethouder op een succesvol experiment. Maar we maken ons ook zorgen. Is die ‘nieuwe democratie’ op deze manier wel haalbaar? De crux lijkt te zitten in het vinden van een echt duidelijk en eerlijk antwoord op de vraag waar burgers over mogen (mee)beslissen en waar de beslissingen gewoon zoals vanouds genomen blijven worden in de gemeenteraad. Dat antwoord lijkt nog niet gegeven en is er misschien ook niet. En misschien kun je op een veel eenvoudiger manier de oude democratie wel de nieuwe energie geven die het nodig heeft. Wij geven een simpele suggestie…
Februari 2019 – Maand van de Democratie
Het is u misschien ontgaan, maar deze maand was (en is het nog) ‘maand van de democratie’. De gemeente heeft onder de bezielende leiding van wethouder Jur Botter een aantal bijeenkomsten georganiseerd waarin de vraag centraal stond hoe de democratie in de gemeente verbeterd kan worden, met name wat betreft de directe invloed van bewoners op
beleid en beslissingen met betrekking tot hun directe leefomgeving. Twee evenementen die hier direct mee te maken hebben zijn nog aanstaande: 20 februari de debatavond ‘Next
Generation’ Democratie in de Pletterij (zie www.pletterij.nl) en een heuse excursie met de wethouder in een dubbeldekbus naar de stad Groningen.
De oude democratie
De gemeentelijke democratie is nu kortweg als volgt georganiseerd: burgers kiezen eens in de vier jaar een gemeenteraad, die vervolgens een college van wethouders samenstelt. Gezamenlijk zorgen ze voor aansturing van het ambtelijk apparaat, waarbij de raad een primair controlerende en budgetterende taak heeft en de wethouders primair voor het bestuur zorgen, samen met de niet democratisch aangestelde burgemeester (het zogeheten college van B&W). Het is, kortom, de traditionele democratische inrichting die we ook landelijk kennen: burgers kiezen vertegenwoordigers en mogen vervolgens verwachten dat deze vertegenwoordigers beleid, maatregelen en verordeningen ontwikkelen die in grote lijnen overeenstemmen met de visie en beloftes die ze voorafgaand aan hun verkiezing aan die burgers geuit hebben. Een democratisch systeem dat we dankzij de grondlegger ervan, Johan Thorbecke, al sinds 1848 gebruiken.
Wijkraden
In veel grotere gemeentes wordt dat democratisch systeem versterkt door de wijkraden. Wijkraden zijn zelfstandige adviesorganen. Ze fungeren als de ogen en oren van de gemeente, signaleren misstanden in de wijk en ondersteunen burgers bij het vinden van gehoor bij de gemeente voor hun zorgen en klachten. Daarnaast adviseren wijkraden gemeentes over allerlei plannen, zoals parkeerbeleid, bouwplannen, enzovoort. Goede communicatie met de raad en met name met wethouders en ambtenaren is natuurlijk essentieel en de wijkraad Binnenstad is zeer tevreden over hun benaderbaarheid en actiebereidheid als wij namens bewoners een probleem voorleggen. Op die manier kunnen wij echt wat bereiken voor onze wijkbewoners en daadwerkelijk iets bijdragen aan de lokale democratie. Een aanhoudend probleem bij de wijkraden is echter het vinden van nieuwe wijkraadsleden. Het is rijwilligerswerk en daar heeft lang niet iedereen zin in of tijd voor. Degenen die er wel tijd voor hebben zijn vaak ouder, waardoor bijvoorbeeld de tijdrovende zorg voor de kinderen er niet meer is, of al gepensioneerd. Wat betreft gemiddelde leeftijd zijn de wijkraadsleden dus meestal geen goede afspiegeling van de bevolking van de wijk. Dat is jammer. In sommige wijken in Haarlem heeft men door de moeite die het kost om nieuwe leden te vinden zelfs al besloten om de wijkraad op te heffen. Ook is het zo dat de overige wijkraden soms moeite hebben om de brugfunctie tussen politiek en burgers te vervullen endus daadwerkelijk op te treden als representanten van wijkbewoners als geheel. Veel wijkbewoners weten de weg naar de wijkraad wel te vinden en te benutten, maar feit is ook dat veel bewoners niet weten dat er een wijkraad is of niet weten hoe die te gebruiken om dichter bij de politieke besluitvorming te komen.
Plannen voor een ‘nieuwe democratie’
De eerder genoemde wethouder, Jur Botter, heeft daarom de afgelopen maanden overleg gevoerd met wijkraden en externe deskundigen en is te rade gegaan bij andere gemeentes die met hetzelfde probleem worstelen. Dat overleg is in de maand februari, onder de inspirerende vlag ‘maand van de democratie’, geïntensiveerd in de vorm van een serie bijeenkomsten waarin de wethouder, ambtenaren, wijkraadsleden uit andere gemeentes, externe deskundigen en de wijkraden uit Haarlem zelf overlegd hebben over nieuwe
mogelijkheden om de democratie en de betrokkenheid van burgers in de gemeente te versterken. Bij dat overleg heeft Botter aangekondigd dat hij in een aantal wijken wil experimenteren met het formeren van wijkraden die bestaan uit door loting aangewezen leden. Daarmee wordt, is althans de veronderstelling, het probleem van het niet kunnen vinden van nieuwe leden opgelost en wordt de betrokkenheid van burgers bij de belangen van de wijk en hun medebewoners versterkt. En de directe zeggenschap van burgers over
wat er in hun wijk gebeurt wordt ook vergroot. Wijkraden krijgen namelijk, zo is het plan, meer beslissingsbevoegdheid over wat er in de wijk moet gebeuren en krijgen daar ook een
eigen budget voor (ca. 200.000 euro per jaar per wijkraad). In feite is dit plan niet het resultaat geweest van al de eerder genoemde overlegrondes tussen wijkraden, externen en de wethouder en zijn ambtenaren. Het plan lag er al en komt simpelweg uit de koker van de wethouder zelf. Je zou kunnen zeggen dat dit dus een typisch voorbeeld is van ‘oude democratie’. In de eerdere overlegmomenten echter, en ook nu in deze ‘maand van de democratie’, is wel met wijkraden en andere betrokkenen vanuit allerlei invalshoeken het vraagstuk besproken hoe we de zeggenschap van burgers over hun leefomgeving kunnen vergroten. Het plan van de ‘gelote wijkraden’ ligt er en de pilotfase hiervan gaat starten, maar we mochten en mogen wel meedenken over de haken en ogen die eraan zitten en of er misschien nog andere acties te bedenken zijn.
Het grote knelpunt
In al deze overlegmomenten daarover, vanaf het allereerste begin toen de wethouder in kleine groepen van wijkraadsleden en ambtenaren begon met het bespreken van zijn ideeen tot het grote evenement woensdag 13 februari in het Seinwezen – met workshops, plenaire presentaties en zelfs rappers om een en ander leuk te verbinden – is één groot knelpunt telkens prominent naar voren gekomen: waar trek je de grens tussen zaken waarin burgers geheel of voor een substantieel deel mogen (mee)beslissen en zaken waarin de gemeente het recht claimt om helemaal zelf de knopen door te hakken? Het risico is immers levensgroot dat alle initiatieven voor ‘nieuwe democratie’, voor versterking dus bij de burgers van zeggenschap over en betrokkenheid bij het welzijn van hun wijk gedoemd zijn te mislukken als een duidelijke onderbouwing van de grens tussen waar een burger nog wel en geen zeggenschap over mag hebben ontbreekt. Twee voorbeelden die dit knelpunt goed illustreren. In één van de workshops in de bijeenkomst in het Seinwezen werd het zogeheten ‘Right to Challenge’ besproken, een initiatief dat uit Engeland is overgewaaid en dat aan burgers in een wijk het recht geeft om als er een groot gebouw, bijvoorbeeld een kerk of een school, leeg komt te staan, of als er een stukje grond in de wijk braak ligt, dat gebouw ofstuk grond op te eisen en te gebruiken voor maatschappelijke doeleinden, bijvoorbeeld een buurthuis. Een prachtig initiatief, op papier althans, maar in de praktijk kan het lang niet altijd. Het grote schoolgebouw aan de Verspronckweg bijvoorbeeld kwam een aantal jaren geleden leeg te staan omdat de school verhuisde, maar het zou ondenkbaar zijn geweest dat de gemeente indertijd aan wijkbewoners het recht zou hebben gegeven om mee te beslissen over wat er met het gebouw gaat gebeuren, laat staan dat het kon worden gebruikt voor maatschappelijke doelen ten behoeve van de wijk. Het gebouw kon immers voor veel geld verkocht worden aan een projectontwikkelaar en dat geld meende de gemeente hard nodig te hebben.
Maar als toen het Right to Challenge al had bestaan, had dit er zeker toe geleid dat wijkbewoners zich bedrogen hadden gevoeld. Ze mochten toch zelf (mee)beslissen over het gebruiken van dit soort gebouwen? Waarom nu dan niet? Wanneer dan wel? Hetzelfde geldt voor een braakliggend stuk grond. Soms zal de gemeente dit Right to Challenge van harte toestaan, andere keren zullen ze het ongetwijfeld niet doen, bijvoorbeeld omdat er nieuwbouw kan plaatsvinden en de woningnood nu eenmaal ook moet worden aangepakt. Maar leg dat maar eens uit aan omwonenden. Hoe zit het nu, gemeente, met jullie mooie belofte van een Right to challenge? Onze kinderen hebben toch ook recht op een speelplaats? Het onvermijdelijke resultaat is dan dat die zogenaamde nieuwe democratie ook nu weer plaats zal maken voor oude democratie en al die goedbedoelde plannen om meer betrokkenheid van burgers te creëren juist zullen leiden tot nog meer afstand, demotivatie en weerstand van burgers ten aanzien van ons democratisch systeem en de ambtenaren en wethouders die dat systeem vertegenwoordigen. Dit probleem speelt een hoofdrol bij alle ideeen die in het overleg over ‘nieuwe democratie’ de afgelopen maanden naar voren zijn gebracht. Telkens weer kwam de cruciale vraag naar boven: waar leggen we de grens tussen waar burgers wel en niet zelf over mogen beslissen en hoe leggen we dat uit? En telkens weer kon op die cruciale vraag geen goed antwoord gevonden worden. Noch door de wethouder, noch door zijn ambtenaren en evenmin door wijkraadsleden en externe deskundigen. En dat is een trieste conclusie, want het plan van wethouder Botter is op zich te prijzen, omdat het voortkomt uit oprechte zorgen over het functioneren van de oude democratie en de soms zorgelijke afstand tussen burgers en politiek. Het probleem ligt allerminst bij de intenties van de wethouder, maar is voor honderd procent een ethisch probleem, de vraag naar een moreel te verantwoorden grens. Zolang die vraag niet volledig helder, eenduidig en voor iedereen begrijpelijk te beantwoorden is, lijken de voorstellen voor een ‘nieuwe democratie’ zoals die er nu liggen tot mislukken gedoemd.
Excursie
Binnenkort gaat wethouder Botter in een grote dubbeldekbus samen met wijkraadsleden en ambtenaren op excursie naar de stad Groningen, omdat daar het systeem van ‘gelote wijkraden’ al bestaat. Leuk natuurlijk, zo’n uitje, en over de kosten daarvan willen we dan natuurlijk niet zeuren. Maar toch, deze nogal dure en vooral omslachtige methode om informatie op te halen komt ook wel erg oud over, alsof er in deze nieuwe tijd geen telefoon, geen internet en email bestaat. Bovendien hebben kortgeleden wijkraadsleden uit Groningen hier in de Pletterij al uitgebreid verteld hoe de ingelote wijkraden daar tot stand komen en hoe ze functioneren. Afgaand op hun verhaal lijkt er weinig verschil met de niet gelote wijkraden in Haarlem. Ze zijn net zo enthousiast en bevlogen bezig als wij, ze werken net als wij constructief samen met wethouders en ambtenaren en weten op die manier concreet dingen te bereiken waar de wijk beter van wordt, maar de loting lijkt tot nu toeweinig bij te dragen aan versterking van betrokkenheid van bewoners bij wat er in hun wijk gebeurt en hoe gemeenteraad en wethouders daarmee omgaan. Van de tien door loting aangewezen bewoners weigeren negen om in de wijkraad plaats te nemen en van diegenen die wel in de wijkraad gaan haakt een kwart al binnen een jaar weer af… Zo beschouwd blijft het tobben als het gaat om betrokkenheid van burgers bij de politiek, als het gaat om ereidheid van burgers iets te doen voor de wijk, om mee te willen denken met ambtenaren over beleid waar de gemeenschap veiliger, gezonder, gelukkiger van wordt. Maar de wijkraad Binnenstad zou de wijkraad Binnenstad niet zijn als we niet zouden besluiten met een concrete positieve suggestie. En ook nog heel simpel te realiseren. Er is in het recente verleden onderzoek gedaan naar de vraag of een kleine geldelijke beloning voor werkzaamheden zoals die in de wijkraad een effectieve stimulans kan zijn voor mensen om lid te worden van zo’n raad. Het omslagpunt voor wel of niet actief mee willen doen ligt bij een vergoeding per vergadering van ongeveer vijftig euro. Dan komen mensen graag en zijn ze daarnaast ook enthousiast bereid om van alles te doen voor het welzijn van hun wijk. Vijftig euro per man/vrouw per vergadering. Schrap de busreis en je hebt voor een heel jaar de kosten voor alle wijkraadsleden er al uit. En, nog veel belangrijker, het ideaal van echte ‘nieuwe democratie’ komt dan opeens echt een stuk dichterbij. Heeft u een heel andere visie hierop of bent u het juist roerend eens? Of heeft u mooie suggesties om de democratie echt te vernieuwen? Laat het ons weten en stuur uw visie of idee naar: pierrewinkler@wijkraadbinnenstadhaarlem.nl